Wmo en de afwijzingsgrond “eigen kracht”

Artikel geschreven door collega Harry Luiten

Als caremanager van MetZorg doe ik regelmatig aanvragen voor maatwerkvoorzieningen bij de afdeling Wmo van een gemeente. De laatste tijd worden aanvragen soms afgewezen met als argument de veronderstelde “eigen kracht” van de cliënt, zijnde in dit geval een letselschadeslachtoffer.

Wat is eigenlijk eigen kracht?

Daar wordt mee bedoeld dat een cliënt de mogelijkheid heeft, of heeft gehad, om de kosten van de gevraagde Wmo-voorziening volledig in zijn of haar letselschadeclaim te verdisconteren. De gemeente verwijst dan naar de aansprakelijke verzekeraar en haalt dan een oude uitspraak van de CRvB uit 2013 aan, zie: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2013:776

Dat is echter een unieke casus, met bijzondere omstandigheden en feiten waar daarna geen opvolgende Jurisprudentie op is gevolgd. De casus in het kort: ernstig blijvend letsel, volledig rolstoelafhankelijk, de schade werd geregeld met een slotbetaling van net iets meer dan 1,1 miljoen euro. Kort nadat de vaststellingsovereenkomst was getekend deed het slachtoffer een aanvraag bij de Wmo voor een traplift. In deze specifieke casus ging de CRvB mee met de visie van de gemeente dat het slachtoffer een eigen verantwoordelijkheid heeft en de kosten voor de traplift had kunnen verdisconteren in het overeengekomen letselbedrag.

Wijziging Wmo

In 2015 is de Wmo gewijzigd, er werd een regresbepaling opgenomen. Dat het regres direct weer werd afgekocht door middel van een convenant dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Verbond van Verzekeraars (VvV) zijn overeengekomen doet natuurlijk niet ter zake. Met de afgesproken afkoopsom zijn de gemeenten die deelnamen aan het convenant met terugwerkende kracht en naar de toekomst toe gecompenseerd voor de kosten die ze hebben gemaakt en nog gaan maken voor voorzieningen ten behoeve van letselschadeslachtoffers, de datum van het ongeval is daarbij leidend. Het convenant is per 1 januari 2019 op initiatief van het VvV niet verlengd. Gemeenten kunnen in geval van letselschadeclaims van na 1 januari 2019 de gemaakte kosten verhalen op de aansprakelijke verzekeraar.

In 2018 is vastgelegd dat een letselschadeslachtoffer de keuze heeft om ofwel de verzekeraar ofwel de Wmo aan te spreken, noch de verzekeraar, nog de Wmo mag het slachtoffer doorverwijzen, zie pagina 3 punt 2: https://vng.nl/sites/default/files/brieven/2018/20181108_ledenbrief_ontwikkelingen-inzake-de-overeenkomst-afkoop-regresrecht-wmo.pdf.

Visie MetZorg

Juist het bestaan van de regresmogelijkheid per 1 januari 2015 betekent dat de gemeente voorliggend is op de aansprakelijke verzekeraar en haar verantwoordelijkheid moet nemen als er door een letselschadeslachtoffer aanspraken op Wmo-voorzieningen wordt gemaakt. De gemeente kan/mag niet verwijzen naar de verzekeraar, zie de hiervoor genoemde brief van de VNG aan haar leden, lees alle 355 gemeenten in Nederland.

Bezwaar tegen afwijzing aanvraag woonvoorziening

Onlangs heb ik namens een cliënt die geen trap meer kan lopen een aanvraag bij de Wmo ingediend voor een woonvoorziening, te weten een (kostbare) aanbouw achter de woning met daarin een slaapkamer en een badkamer. Een (goedkope) traplift is geen passende oplossing. Verhuizen (nog goedkoper voor de gemeente!) naar een gelijkvloerse woning is geen reële optie. Daar is de betreffende gemeente het overigens ook mee eens, maar de aanvraag werd afgewezen, er werd gewezen op de “eigen kracht” van mijn cliënt en verwezen naar de CRvB-uitspraak uit 2013. De afwijzende beslissing is zo vertelde de Wmo-consulent genomen na uitgebreid intern overleg met de Juridische Afdeling en externe advisering door Schulinck.

Op initiatief van MetZorg is bestuursrechtadvocaat Mathijs Vermaat namens mijn cliënt tegen de afwijzing in bezwaar gegaan op basis van de hiervoor genoemde argumenten. Om een lang verhaal kort te maken, de juridisch adviseur van de gemeente heeft de op de casus betrokken Wmo-consulent geadviseerd om geen voet bij stuk te houden, de afwijzing in te trekken en een herzien besluit te nemen.

De Wmo-consulent belde mij onlangs. De aanvraag woonvoorziening wordt alsnog in behandeling genomen, de Wmo gaat de “huisaannemer” van de gemeente vragen om een bouwtekening + bouwbegroting op te stellen voor een aanbouw achter de woning. De begroting zal zijn op basis op de bekende Wmo-uitgangspunten: noodzaak, goedkoopst en adequaat. Dat betekent normaliter houtskeletbouw op basis van niveau sociale woningbouw en tegeltjes wit 10x10 cm. Het begrote bedrag zal in de vorm van een PGB worden toegekend. MetZorg laat uiteraard een tegenbegroting maken die ook rekening houdt met de wensen van het slachtoffer en waarbij de redelijkheid en de billijkheid recht wordt gedaan.

Bottom line

Ik vind het erg jammer dat de gemeente het bezwaar direct heeft geaccepteerd en zijn eerdere afwijzing heeft “ingeslikt”. Graag had ik gezien dat de gemeente voor de route naar de CRvB had gekozen. Ik ben er zeker van dat de CRvB het standpunt van de gemeente niet zou hebben overgenomen. Dat zou dan –eindelijk- een richtinggevende uitspraak kunnen opleveren op basis van de Wmo 2015. Dat zou naar de toekomst toe duidelijkheid geven over de vraag wie voorliggend en aan zet is. En dat is toch echt de gemeente!

Niet alle afwijzingen lenen zich echter voor een (kostbaar) bezwaar/beroepstraject. Maar gezien de “draai” die deze gemeente heeft gemaakt zal ik een volgende keer, in een zaak die zich er weer voor leent, zeker opnieuw in bezwaar gaan en hoop dan wel bij de CRvB uit te komen.

Contact

Als er verzekeraars en/of belangenbehartigers zijn die met dit "probleem" te maken hebben dan kunt u contact opnemen met Harry Luiten, caremanager MetZorg, via 06 - 485 08 101 of harry@metzorg.nl. We kunnen dan van gedachten wisselen over de strategie en of het zinvol is om tegen de afwijzing van de gemeente bezwaar te maken.

September, 2020