Artikel Wmo-convenant gestopt

Download hier het bericht in PDF-versie

Wmo-convenant gestopt (1 januari 2019)

Gemeente blijft belangrijk voor slachtoffers


Decentralisatie

Op 1 januari 2015 heeft de overheid wetgeving in het sociaal domein ingrijpend gewijzigd, er werd besloten tot decentralisatie.

De gemeenten werden verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015, 
de Participatiewet en de Jeugdwet. Daarnaast waren er aanpassingen van de Zorgverzekeringswet (ZvW) en werd de Wet langdurige zorg (Wlz) ingevoerd.

Rol van de gemeente
De decentralisaties hebben tot doel dat de gemeente haar inwoners snel en goed kan helpen en dat iedereen kan meedoen (participeren), zelfredzaam kan zijn en zelfstandig kan blijven wonen.

De gemeente vervult de rol van regisseur in het lokale zorgnetwerk met als leidend principe: één gezin = één plan. Dit voorkomt dat meerdere hulpverleners betrokken zijn die niet efficiënt samenwerken.

De gemeente stelt de indicatie en organiseert toewijzing en levering en vergoeding van veel voorzieningen in het sociale domein. De gemeente hanteert daartoe indicatie richtlijnen en kaders. Deze kaders zijn in afgelopen decennia ontwikkeld naar aanleiding van onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing, onder anderen door het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg).

De gemeente sluit contracten met aanbieders van zorg, hulpmiddelen en voorzieningen op basis van Europese regels van aanbesteding. Dit heeft in de loop der jaren geleid tot een aanzienlijke kostenbesparing.

Gemeenten hebben veel beleidsruimte om een eigen invulling te geven aan verordeningen en beleidsregels. De VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) heeft in de aanloop ditmaal geen modelverordeningen voorgeschreven. Regionale verschillen in beleid en uitvoering zijn daardoor vaak groot.

Indicatiestelling
Bij het stellen van een indicatie speelt de oorzaak van de aandoening of beperkingen (dat kan een ziekte zijn, maar ook letsel door een ongeval) geen rol. Iedere inwoner in Nederland heeft daarmee in gelijke mate toegang tot zorg, hulp en voorzieningen. Inwoners betalen hieraan mee via gebruikelijke fiscale heffingen en inhoudingen.

Sociaal domein

De term “sociaal domein” omvat de inspanningen die de gemeente verricht rond werk, participatie en zelfredzaamheid, zorg en jeugd.

De gemeente voert echter ook aanverwante taken uit zoals handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidzorg en preventie.

Aard en omvang van de problematiek in het sociaal domein en daarmee het belang van de taken en verantwoordelijkheden die bij de gemeenten zijn belegd komt naar voren in een rapportage van het Sociaal Cultureel Planbureau (mei, 2016).

Conclusies Sociaal Cultureel Planbureau
In 2015 maakten circa 1 op de 8 burgers (2,1 miljoen mensen) gebruik van een individuele voorziening in het sociaal domein. Ongeveer een zesde deed dit via de Jeugdwet, een derde via de Participatiewet en de helft via de Wmo.

Per gebruiker kost dit gemiddeld circa € 8.400,- (€ 1.050,- per hoofd van de bevolking). De gemeenten geven hieraan in totaal circa 17,9 miljard uit.

Bijna twee derde van de mensen met Wmo-ondersteuning is 65 jaar of ouder.

De zelfredzaamheid bij deze groep is gering, minder dan 10% van hen kan de problemen zelfstandig oplossen (tegenover ruim 60% van de mensen die geen voorziening gebruiken).

Vooral kwetsbare mensen gebruiken een voorziening in het sociaal domein. 
Het gaat daarbij om mensen zonder werk, uit een 1-oudergezin, met een laag inkomen, met een lage opleiding en/of mensen met een slechte gezondheid.

Kwetsbare mensen hebben vaak te maken met meerdere problemen, vooral financiële problemen komen vaak voor. Bijna twee derde van de mensen met een Wmo-voorziening heeft een geringe “geletterdheidsvaardigheid” (omgang met de computer en invullen van formulieren).

Herstelgerichte dienstverlening

Bij herstelgerichte dienstverlening na een ongeval is de centrale vraag: wat heeft een slachtoffer nodig om optimaal te kunnen herstellen? Herwinnen van regie en zelfredzaamheid op het gebied van wonen, leven, werken en welzijn staan daarbij voorop.

Voorzieningen ten behoeve van slachtoffers die zonder gemeente niet of alleen tegen veel hogere kosten gerealiseerd kunnen worden zijn onder anderen:

  • Een gehandicapten parkeerkaart en parkeerplaats (inclusief medische keuring).
  • Een pasje voor het collectieve (taxi) vervoer.
  • Dagbesteding en dagopvang.
  • Gezinsbegeleiding, kinderopvang, opvoedondersteuning.
  • Beschermd wonen, begeleiding individueel, wonen met begeleiding.
  •  Landelijke vervoerspas Valys.
  • Schuldhulpverlening.
  • Indicatie advies door erkend sociaal medisch adviesbureau.
  • Cientondersteuning (wettelijk verplicht en gratis).
  • Urgentie voor sociale, senioren en gelijkvloers of aangepast wonen.
  • Werkplek voor mensen met een arbeidsbeperking.
  • (Bijzondere) bijstand (inclusief de medische keuring).
  • HHT-regeling (huishoudelijke hulp als algemene voorziening).
  • Woningaanpassing Wmo in samenwerking met woningcorporaties.
  • Rolstoelen en voorzieningen voor vervoer inclusief verzekering en onderhoud.

Conclusie

De gemeente is sinds 1 januari 2015 integraal regisseur voor ondersteuning, hulp en voorzieningen binnen het sociaal domein. Ook voor slachtoffers van een ongeval speelt de gemeente daarmee een onmisbare en cruciale rol.

Contact, overleg en een goede samenwerking met de gemeente is in zaken van letselschade ook in 2019 niet alleen wenselijk maar wel noodzakelijk.